José Ensch (1942-2008)

De beroemde Luxemburgse dichteres José Ensch, door critici een ‘bolwerk van het surrealisme’ genoemd, is nooit door de moeilijke periode van het debat omtrent haar nationale identiteit of de taal van haar literaire uitdrukkingen, welke vele van haar collega’s beïnvloed heeft, gegaan.

Als enig kind voelde ze zich instinctief door het grote gezin van de naburige ambassadeursfamilie aangetrokken. De overtuiging uit haar kindsheid, dat zij Frans sprak als een Française, versterkte zich door de onvergetelijke herinnering van het horen van haar opge-nomen stem op de bandrecorder van de buren op de leeftijd van zes jaar.

 


Voor José was het niet ongewoon om Luxemburgs met haar familie te spreken, terwijl haar diepste gedachten en haar schrijven in het Frans waren. Als studente ontwikkelde zij een intellectuele interesse in het surrealisme, zowel aan de stroming in de beeldende kunsten als ook aan de literaire stromingen.

Zij werd lerares Frans en later hield zij zich bezig met de surrealistische stromingen in Parijs en van André Breton. Deze uitstapjes in het surrealisme brachten, zoals ze zelf opmerkte, de natuurlijke uitbreiding van haar persoonlijke aanleg teweeg, welke altijd al voorhanden was, maar welke in de aanwezigheid van de Franse taal opbloeide. Deze surrealistische reizen hebben hun stempel gedrukt op de diepe, symbolische beeldspraak van José Ensch’s poëzie. José heeft niets aan het toeval overgelaten, de poëzie was dagelijks in haar leven.

Zij hield een gedetailleerd notitieboekje bij, waarin zij haar waarnemingen, ervaringen en belevenissen omvormde in korte zinnen, die eventueel later de kern van een gedicht vormden.

Alles was voor haar van betekenis, zelfs de fouten van haar studenten in de Franse taal en literatuur. De verschillende gebeurtenissen die zich om haar heen afspeelden, waren slechts beginimpulsen. Van daaruit heeft zij de betekenis van de woorden, de zich herhalende klanken en de oceanische ritmen uitgewerkt, die haar diepzinnige, bijna onvertaalbare poëzie kenmerken.
                         

   


José Ensch heeft nooit naar bekendheid en succes gezocht, maar het kwam op haar weg. Haar publieke carrière begon met de publicatie van een paar gedichten in lezingen en Franse literatuurtijdschriften. Haar eerste gedichtenbundel werd in 1984 gepubliceerd. Later werd haar poëzie in verschillende talen vertaald. In 1998 ontving zij de Servais-literatuurprijs voor haar gedichtenbundel ‘Dans les cages du vin’. In haar leven heeft zij vele publieke lezingen van haar werk voorgedragen. Zij werd ook gevraagd om Luxemburg op internationale poëzie-evenementen te vertegenwoordigen, o.a. op het ‘Festival de la litérature’ in 1999 (Bron: Apertura 22-4/2001).

In 2008 overleed José aan de gevolgen van een ernstige ziekte en liet een uitgebreid poëtisch werk achter, dat zonder twijfel tot de veelbetekenendste schatten van de Luxemburgse literatuur gerekend kan worden. Haar stem is niet verstomd: “Het laatste woord dat van haar blijft, dat eeuwig in de herinnering zal blijven voortbestaan, is haar poëzie.”

In 2007 hebben José Ensch en Birgit Störring, nichten van elkaar, besloten om hun talenten in het boek ‘Mystieke Momenten’ samen te voegen.


Edities van José Ensch:

L’arbre – 1984 – Editions Galerie

Ailleurs ... c’est certain – 1985 – Institut Grand-Ducal

Le profil et les ombres – 1995 – Librairie bleue

Dans les cages du vent – 1997 – mit Zeichnungen von
Marie-Paule Schroeder, collection Graphiti
Editions Phi, ISBN 2-87962-078-3

Prédelles pour un tableau à venir – 2006 – Editions
Estuaires, ISBN 2-9599704-0-3

L’aiguille aveugle – 2008 – collection Graphiti
Editions Phi, ISBN 97-82879622484

Les façades – 2009 – Editions Estuaires,
ISBN 978-2-9599704-9-8